‘They gave me a tin hat, they gave me a gun’ was een lied over de zinloze doden en gewonden uit de Eerste Wereldoorlog.
Terwijl strijden zoveel leuker kan. Kijk bijvoorbeeld eens naar kemphanen. In de lente vechten die wat af. Allemaal om indruk te maken op de vrouwtjes. Bij hen doet het zelden zeer, terwijl ze er toch ook een spektakel van maken. De mannetjes hebben in die periode zelfs een schitterende kraag om de tegenstander te imponeren. Vergelijk het met ridders, met vaandels en met veren op hun helm. Helaas voor die mannen, na een paar weken zijn ze dat fraaie pak weer kwijt. Dan vallen ze helemaal niet meer op. Niet meer te onderscheiden van de vrouwtjes. Noem het gelijkheid avant la lettre!
Maar het gaat niet goed met onze kemphaan. Terwijl het een vogel is die van ouds bij de Hollandse en Friese weiden hoort. Hun probleem zit vooral in het verdwijnen van geschikt leefgebied. Ze willen het liefst drassig, extensief gebruikt weiland.
Zo’n vijftig jaar geleden was het niet ongebruikelijk dat weidegebied in de winter en vroege voorjaar nat was. Precies wat ze nodig hebben, daar zitten lekker veel insecten. De hoeveelheid weidegebied is echter sterk afgenomen. En wat er over is wordt veel vroeger en intensiever gebruikt. Dat vraagt een grotere ‘drooglegging’, oftewel een lager grondwaterpeil. Daarom zijn de paar duizend broedparen van vroeger afgenomen tot nog maar enige tientallen.
En het is zo mooi, een soort die twee weken ten strijde trekt. En daarna is het gewoon klaar, zonder dat iemand een schram heeft opgelopen. Namen mensen hier maar eens een voorbeeld aan.
Foto en tekst: EJB